luipaardgekko

 

 
Luipaardgekko (Eublepharis macularius) 
 
Algemene info: 
 
De Eublepharis macularius is een gekko die behoort tot een onderfamilie van de Geckonidae. Letterlijk vertaald betekent de geslachtsnaam 'Eublepharis' ooglid. De soortnaam 'macularius' wordt vrij vertaald als gestipt of gevlekt. De luipaardgekko dankt zijn naam aan het feit dat hij beweegbare oogleden heeft, dit in tegenstelling tot vele andere gekko's. Hij wordt vooral aangetroffen in halfdroge gebieden zoals Iran, Afghanistan, Pakistan tot zelfs in Noordwest-India. 
 
Luipaardgekko's zijn volwassen ongeveer 25 centimeter lang. Kenmerkend is hun staart die bijna net zo lang is als de romp en de kop. In die staart wordt een vetvoorraad opgeslagen. Het gewicht van een volwassen luipaardgekko is gemiddeld 50 à 60 gram. Bij een grote vetvoorraad zijn gewichten van 80 tot zelfs 100 gram geen uitzondering. In het wild hebben luipaardgekko's een witte tot gele basiskleur bedekt met donkere stippen. Hun tenen zijn bedekt met nageltjes en de afwezigheid van hechtlamellen maakt duidelijk dat het een echte grondbewoner is. De levensverwachting is 15 à 20 jaar. 
 
Men zegt wel eens dat luipaardgekko's ideale reptielen voor de beginnende liefhebber zijn. Het zijn makkelijk houdbare dieren die niet al te veeleisend zijn. Met de nodige aandacht zijn ze zelfs handtam te krijgen. Mits een aantal kleine basisregels is dit dier uitermate geschikt als huisdier. Bij een aanschaf van een luipaard dien je jezelf goed de vraag te stellen of je het diertje een goed thuis kunt geven. Hou er rekening mee dat het een nachtdier is. Bij aankoop kan je terecht in zowat elke terrariumzaak, maar ook bij de hobby-kweker. Let bij aankoop vooral op hoe de gekko gehuisvest zit. Liggen er veel uitwerpselen? Heeft de gekko nog water in het drinkbakje? Heeft hij zijn staart nog? Mist de gekko geen teentjes? 
 
Een reptiel is niet zomaar een huisdier. Zeker niet te vergelijken met pakweg een hond. Overmatig hanteren kan leiden tot stress. Toch is het mogelijk om een luipaardgekko handtam te maken. Veel hangt af van het karakter van het dier. Sommigen zijn snel handtam, terwijl anderen het nooit zullen worden. Vooral jonge dieren zijn vrij onrustig. Volwassen dieren zijn véél rustiger. Let ook goed op de staart bij het hanteren. Een gekko die zich bedreigd voelt of bij de staart gegrepen wordt, kan zijn staart afwerpen als afleiding voor zijn vijand. Dit verschijnsel heet autonomie. Als dit gebeurt, groeit de staart na verloop van tijd wel terug aan, maar deze wordt nooit meer zo mooi als voorheen. 
 
 
Huisvesting: 
 
In de vrije natuur komt de luipaardgekko voor in halfdroge tot droge gebieden. Voor de inrichting van het terrarium dienen we dan ook hiermee rekening te houden. Geheel vochtige terraria dienen dus vermeden te worden. Verder is de luipaardgekko een bodembewonende hagedis. Dit zal in grote lijnen de afmetingen van het terrarium bepalen. 
 
Afmetingen terrarium: Zoals reeds aangehaald is de luipaardgekko een bodembewoner. Af en toe kan de luipaardgekko ook wel eens een achterwand oplopen. De hoogte van het terrarium is dus van ondergeschikt belang. Wat wel belangrijk is, is de grondoppervlakte. Een vooropgesteld minimum om een koppeltje in onder te brengen is 60x30x30 (lxhxb). Een andere regel is dat je voor elke gekko een minimum van 500 à 700c m² dient te voorzien. 
 
Achterwanden: Een achterwand is niet noodzakelijk maar is wel aan te raden omdat luipaardgekko's nogal stressgevoelig zijn. Een achterwand geeft de dieren een beschutting en zo een veilig gevoel. Achterwanden zijn in de speciaalzaken in allerlei vormen en maten te koop. Het nadeel hiervan is dat deze meestal erg prijzig zijn. Uiteraard zijn er ook alternatieven voorhanden. Zo kan je bijvoorbeeld zelf een achterwand maken met (snel-)cement, gips, tegellijm, kurk, pur-schuim en/of polyester. 
 
Bodemsubstraat: Als bodembedekking zijn een aantal mogelijkheden naar gelang de voorkeur. Een héél goedkope en efficiënte methode is het gebruik van krantenpapier. Het is meestal gratis (reclame). Keukenpapier is een tweede goedkope oplossing, welke véél gebruikt wordt voor quarantainebakjes of opkweekbakken. Een meer natuurlijke oplossing is het gebruik van speelzand. Dit is zowat overal voor een prikje te koop. Men dient wel op te letten dat de luipaardgekko niet van het zand gaat eten. Indien dit gebeurt, wijst dit in de meeste gevallen op een tekort aan Calcium. Iets duurdere alternatieven zijn bv repti-zand of calci-zand. Deze zijn te vinden in de terrariumspeciaalzaak. Bodemsubstraat dat vermeden moet worden, zijn houtsnippers en zilverzand. Houtsnippers kunnen indien ingeslikt ernstige verstoppingen veroorzaken met de dood als gevolg. Zilverzand is zodanig fijn van structuur dat het in de lichaamsopeningen van het luipje blijft steken en daar voor ontstekingen zorgt. 
 
Temperatuur: In het terrarium moet er altijd een warme en een koude kant zijn. Dit komt omdat luipaardjes koudbloedige dieren zijn en hun lichaamstemperatuur zelf moeten regelen. Het luipje moet dus altijd de kans krijgen om indien nodig een koudere of warmere plaats op te zoeken. De temperatuur zelf moet overdag in het terrarium oplopen van 25°C naar max. 35°C en de nachttemperatuur tussen de 20° en 25°C. Als verwarming kan gebruik worden gemaakt van lampen, spots, warmtekabels, warmtematten of warmtestenen. Het verdient zeker een aanbeveling om dit te doen in combinatie met een thermostaat. 's Nachts kan gebruik worden gemaakt van rode lampen. 
 
Licht: In tegenstelling tot vele andere reptielen (bv: baardagamen) hebben luipaardgekko's geen behoefte aan UV-licht. De reden hiervoor ligt voor de hand: luipjes zijn immers nachtactieve dieren. Overdag schuilen ze liever voor de warmte. De duurtijd van dag en nacht is voor beiden 12 uur. 
 
Inrichting: De inrichting van het terrarium gebeurt naar eigen smaak. Qua materiaal kan gebruik gemaakt worden van stenen, houten stronkjes enz. Nepplantjes kunnen ter verfraaiing ook aangebracht worden, maar zijn niet noodzakelijk. Indien je een constructie met stenen maakt, dien je er wel rekening mee te houden dat luipjes af en toe wel eens graven. Zorg er dus voor dat de constructie stevig in elkaar zit, zodat het luipje niet geplet wordt door een vallende steen. Lijmen met siliconenkit is een goede methode om dergelijke zaken te vermijden. Uiteraard moeten de luipjes zich ook kunnen verschuilen. Voor elk luipje in het terra moet er minstens 1 schuilplaats zijn. Verder dienen ze ook altijd te beschikken over een vochtige schuilplaats. Hier trekken ze zich terug om te vervellen of om eitjes te leggen. Een klein bakje met vochtig veenmos kan hiervoor dienst doen. Luipjes zijn héél propere diertjes en doen hun behoefte altijd op dezelfde plaats. Hou een hoekje in het terrarium vrij. Meestal zullen ze daar hun behoefte doen. 
 
 
Voeding: 
 
Van nature eet de luipaardgekko enkel levende prooien. Groente en fruit worden zelden gepakt. Krekels en meelwormen zijn de meest populaire voedseldieren bij de hobbyist. 
 
Krekels: De meest gegeven krekel is de huiskrekel (Acheta domesticus). Deze voedseldieren zijn in zowat elke terrariumzaak te verkrijgen. De kostprijs is ongeveer 2 euro voor een bakje met ongeveer 40 krekels. Het is belangrijk dat de krekels een hoge voedingswaarde hebben. Jammer genoeg is dit meestal niet het geval. Daarom is het het beste om de dieren op een gezond dieet te zetten zodat de voedingswaarde sterk verbetert. 
 
Meelwormen: Deze goudbruine worm wordt ongeveer twee centimeter groot. Alhoewel de voedingswaarde van de meelworm veel lager ligt dan die van de krekel, is ook dit een héél populair voedseldier. Vaak worden deze wormen in een klein schaaltje met een gladde, opstaande rand aangeboden (om ontsnappen te voorkomen). Zo kan de gekko ze eten wanneer hij honger heeft. Over de meelworm gaan soms bizarre verhalen de ronde. Zo zijn er verhalen over gekko's die van binnenuit worden opgevreten door ingeslikte meelwormen. Waarschijnlijk is dit een fabeltje, want nog nooit zijn hier problemen mee geweest. De grote professionele kwekers (o.a. in de Verenigde Staten) voeren hun dieren uitsluitend met de meelworm. 
 
Buffalowormen: Qua uiterlijk is deze worm te vergelijken met de meelworm maar dan een kleinere variant. Ook bij deze worm ligt de voedingswaarde een stuk lager dan bijvoorbeeld de krekel. Vanwege hun kleine formaat worden deze wormen vooral gevoerd aan jonge dieren. 
 
Wasmotlarven: De wasmotlarve wordt maximaal twee centimer lang en heeft een relatief hoge voedingswaarde. Wasmotlarven zijn zeker niet geschikt als hoofdvoer, omdat ze nogal vet zijn. Bij te veel voeren zouden de dieren lijden aan vervetting wat de voortplanting kan verstoren. 
 
Nestmuizen: Babymuisjes van maximaal vier dagen oud worden vooral gegeven aan volwassen vrouwtjes. Nestmuizen bevatten veel calcium wat héél belangrijk is voor de voorplanting. Aan een vrouwtje dat net haar eitjes gelegd heeft, wordt vaak een nestmuisje gegeven zodat ze sneller herstelt van haar inspanningen. Het is zeker geen voer om elke dag te geven. Net zoals bij wasmotlarven vervetten luipaardgekko's hier snel van. 
 
Toevoegingen: Alles wat je je luipje voorschotelt, dient bepoederd te worden met een calcium/vitaminenpreparaat (behalve nestmuizen). Bepaalde stoffen die de luipaardgekko niet vindt in gevangenschap maar wel in zijn natuurlijke leefomgeving, kunnen op deze manier toegediend worden. Wat ook aan te bevelen is, is een schoteltje van dit preparaat in het terrarium plaatsen. Zo kan de gekko het preparaat oplikken naar behoefte. 
 
 
Kweek: 
 
De eerste basisvereiste voor de kweek is dat er een man en een vrouw aanwezig moeten zijn (hoe kan het ook anders). Heel belangrijk is wel dat er slechts 1 man per terrarium gehuisvest kan worden. Wanneer twee mannen bij elkaar zitten, zal dit ongetwijfeld leiden tot gevechten. In veel gevallen leidt dit tot de dood van het zwakste mannetje. Meerdere vrouwen zijn geen probleem en is zelfs aan te raden. Het sexen van luipaardgekko's is niet zo moeilijk bij volwassen exemplaren. Bij jonge dieren is het vaak nog niet goed te zien. Een mannetje beschikt over duidelijke pre-anale poriën tussen de achterpoten (V-vormig) en twee verdikkingen aan de staartwortel (hemipenissen). Een vrouwtje beschikt hier niet over. De kop van het manneljk dier is in het algemeen ook iets breder dan dat van de vrouwtjes. 
 
De kweekrijpheid van een luipaardgekko hangt niet zozeer af van de leeftijd van het dier, maar veel meer van het gewicht. Algemeen wordt aangenomen dat een luipaardgekko kan voortplanten wanneer het dier een gewicht van 35 gram heeft bereikt. Voor het welzijn van het dier is het beter om te wachten tot ze ongeveer 40 à 45 gram wegen (Als we het toch in leeftijd zouden uitdrukken, komt dit ongeveer neer op een leeftijd van 1 tot 2 jaar. Dit kan wel beïnvloed worden door de temperatuur, soort voeding enz). De reden waarom een luipaardgekko beter wat meer weegt als er mee gekweekt wordt, is omdat het voor de vrouwtjes vrij intensief is. Tijdens de kweekperiode is het dan ook noodzakelijk dat ze haar vetvoorraad kan gebruiken. Het extra toedienen van calcium is noodzakelijk. 
 
Gekko's kunnen in gevangenschap het hele jaar door eitjes leggen. Omdat dit zo vermoeiend is voor het vrouwtje is het dus geen slechte zaak om een rustperiode in te bouwen. Dit kun je doen door de temperatuur en belichtingsduur geleidelijk naar beneden te halen. Een periode van een drie maanden is een goede maatstaf. Aan het einde van de rustperiode wordt de temperatuur en belichtingsduur geleidelijk aan omhoog gedaan. Hierna begint de kweekperiode. Volwassen vrouwtjes leggen gemiddeld vijf keer twee eitjes. Bij dieren waarvan het de eerste keer is of oudere dieren kan het voorkomen dat er maar 1 eitje gelegd wordt. Ook het aantal legbeurten is niet zo hoog bij jonge of oudere dieren. Twee of drie legbeurten is zeker geen uitzondering. Wanneer de vrouwtjes ouder worden, zijn ze dus minder productief. Als ze de leeftijd van 11 à 12 jaar bereikt hebben, stopt de eileg volledig. 
Het is duidelijk te zien als een luipaardgekko zwanger is. De eieren zijn aan de flanken van de buikwand zeer goed te zien. Een aantal dagen voor het leggen kun je ook de vorm waarnemen. Het leggen zelf gebeurt bij voorkeur in een vochtig, donker bakje gevuld met vermiculiet of veenmos. Indien je geen bakje beschikbaar stelt, zullen ze de eitjes in het zand deponeren waar ze uitdrogen. 
 
Als de eitjes gelegd zijn moeten we ze nog uitbroeden. Dit gebeurt in een zogenaamde 'incubator'. Er zijn verschillende incubators te koop, van simpele goedkope uitvoeringen tot de meer dure, technisch uitgeruste toestellen. Een incubator of broedstoof kan je mits wat handigheid ook zelf maken. Meer hierover later. Als het eitje gelegd is, mag het niet meer omgedraaid worden. Indien je het ei toch omdraait, zal het embryo sterven. De eitjes worden in de incubator gelegd in een vochtig substraat (vermiculiet of perliet). De bedoeling is om de temperatuur en de vochtigheid op peil te houden. Wanneer het substraat te vochtig is, worden de eieren glasachtig. Als het te droog is, zullen ze invallen. Het is dus héél belangrijk om de eitjes goed in de gaten te houden. Na de eileg is het duidelijk merkbaar dat de eitjes nog groeien. Een pas gelegd eitje meet ongeveer 2 cm. Het eitje kan dan doorgroeien tot het ongeveer 3 tot 3,5 cm is. 
 
De temperatuur waarop de eitjes worden uitgebroed is de eerste 2 tot 3 weken bepalend voor het geslacht. Bij 27 tot 28°C komen er vooral vrouwtjes uit het ei. Bij 30,5°C zijn de helft vrouwtjes en de helft mannetjes. Bij 32°C komen er dan weer hoofdzakelijk mannen uit het ei. Als de temperatuur nog verder opgedreven wordt tot 34°C komen er opnieuw overwegend vrouwtjes uit het ei. Echter dit is niet aan te raden. Verschillende studies hebben aangetoond dat deze vrouwtjes vaak een veel agressiever gedrag vertonen (screamers worden ze ook wel eens genoemd). Veel van deze vrouwtjes zorgen later ook niet meer voor verdere nakweek. 
 
De temperatuur heeft ook invloed op de pigmentering van de luipaardgekko. Eitjes die op een lage temperatuur worden uitgebroed bezitten veel meer zwart pigment. 
 
Als de eitjes uitgekomen zijn, kun je de prachtige nakweek bewonderen. De jonge dieren stellen verder niet veel eisen om verder uit te groeien tot mooie volwassen dieren. Het terrarium waar de jonge diertjes in komen is het best een copie van waar de ouders in zitten, weliswaar een kleinere versie. Als substraat kies je de eerste weken best voor keukenpapier of krantenpapier. Zand wordt niet aangeraden omdat dit bij de jonge gekko voor verstoppingen kan zorgen. Het jonge diertje is nog geen volleerde jager en kan wel eens naast zijn prooi grijpen waardoor hij letterlijk in het zand zou bijten. In het terrarium dient een schuilplaats en een schoon waterbakje te staan, eventueel ook een schoteltje met een calciumpreparaat. 
 
Na de eerste vervelling kan je starten met het voeren van het jonge dier. Meestal is dit na 3 à 4 dagen. Voor de eerste voederbeurten neem je de kleinst beschikbare krekelmaat. Dit mag elke dag gebeuren. Uiteraard dienen deze beurtelings bepoederd te worden met een calcium- en vitaminenpreparaat. Buffalowormen worden aan de jongsten ook dikwijls aangeboden. 
 
 
Ziektes: 
 
Net zoals elk dier kan ook een luipaardgekko wel eens ziek worden. Hieronder zijn een aantal van de meest voorkomende ziektes terug te vinden: 
 
Stress: Alhoewel stress niet echt als een echte ziekte beschouwd kan worden, is deze héél vaak de aanleiding tot het ziek worden van een reptiel. Eetstoornissen en agressief gedrag zijn hier duidelijke symptomen van. Voorkom overmatig vasthouden en plaats het terrarium op een rustige plaats in huis. Indien een dier last heeft van stress is er maar 1 remedie: "rust geven" en goed observeren. Vooral aan het eetgedrag en uitwerpselen dient extra aandacht gegeven te worden. 
 
Rachitis: Dit is het gevolg van een tekort aan vitamine D3 en mineralen die nodig zijn voor de opbouw van het skelet. Luipaardgekko's hebben ten opzichte van de meeste andere reptielen een hoge tolerantie wat betreft een tekort aan vitamine D3. Het is dus moeilijk om meteen te zien of er een tekort is. Tijdens de kweek hebben vrouwtjes héél wat extra calcium nodig voor de opbouw van de eierschaal. Symptomen van een tekort zijn onder andere: moelijk kunnen bewegen, misvormde poten, kaken, onderarmen, slechte eieren, eieren die niet uitkomen. Rachitis is ongeneeslijk, voorkomen is dus de boodschap! 
 
Diarree: Natte uitwerpselen waar dikwijls onverteerde voedseldieren en bloed in teruggevonden kunnen worden, wijzen op de aanwezigheid van een bacterie of virus in het darmstelsel. Controle van de stoelgang door een dierenarts is in dergelijke gevallen zeker aan te raden om behandeling mogelijk te maken. Het negeren van de symptomen leidt tot de dood van het dier. 
 
Pneumonie: Pneumonie is eigenlijk niks anders dan een longontsteking, welke in 99% van de gevallen wordt veroorzaakt door tocht. 
 
Stomatitis: Ook wel mondrot genoemd is enkel te bestrijden met antibiotica. Kenmerkend voor mondrot is de aanwezigheid van een geelachtig vocht in de bek. Ook hier dien je snel te reageren en een bezoek aan de dierenarts niet verder uit te stellen. 
 
Abcessen: Dit komt vooral voor bij dieren met een lage weerstand. De behandeling van abcessen vraagt enige voorzichtigheid. De abcessen dienen open gesneden te worden om het vocht te verwijderen. daarna moet de wonde behandeld worden met betadine-jodium. Dit is een zéér precies werk en laat je best door een persoon met de nodige ervaring uitvoeren. Een dierenarts is ook hier de meest aangewezen persoon. 
 
Autonomie: Alhoewel autonomie op zich geen ziekte is, kan het wel aanleiding geven tot ziek worden. Autonomie betekent dat de luipaardgekko bij gevaar zijn staart afwerpt. Dit gebeurt in de natuur om vijanden te misleiden en zo te kunnen ontsnappen. Een luipaardgekko slaat zijn reserves op in de staart. Wanneer hij deze verliest wordt hij natuurlijk héél kwetsbaar. Voor de behandeling plaats je best het dier apart in een ander terrarium. Gebruik geen zand als substraat maar keukenpapier. Zand blijft namelijk in de wonde plakken waardoor er infecties kunnen ontstaan en het genezingsproces langer duurt. Er moet ook ten allen tijde vers water voorzien worden. 
 
Bron: Sana-reptiles